Wat is dat eigenlijk, goede seks?

Seksuologie studeren moet je alvast niet doen om op bovenstaande vraag een antwoord te krijgen, bedenk ik me. Daar is het namelijk nooit over gegaan. Te persoonlijk? Uiteraard moet je als professor of therapeut niet uit je eigen bed “klappen”, maar er moet toch een antwoord te formuleren zijn.

Wanneer zeg je na een vrijpartij: “Wow!”?

Wat maakt dat je sommige keren nooit meer vergeet?

Het zijn potjes seks die bijzonder waren, omdat er nieuwigheid in zat. Omdat het de eerste keer was met iemand? De eerste keer dat je een bepaalde handeling hebt gedaan? De eerste keer dat je bent klaargekomen? De eerste keer op een spannende plek? Buiten, misschien?

Ofwel zat de bijzonderheid in de heftigheid, de lust, de geilheid, het verlangen, de verliefdheid? Van je partner of van jezelf?

Was het misschien een verboden potje seks? Geheim? En dus spannend?

Ofwel waren ze juist bijzonder omwille van de verbondenheid, de tederheid, de diepte, de synchroniciteit ervan.

Of, heel soms: de extase. Je wist niet meer waar jouw lichaam eindigde en waar dat van je partner begon. Een tip van de sluier werd even opgelicht. Je kreeg even een glimp te zien van the other side.

Hoe dan ook, goede seks is seks waar je volledig opgewonden van wordt. Goede seks heeft niets te maken met een bepaalde volgorde van (technische) handelingen. Seks kan namelijk technisch helemaal juist zitten, tot het orgasme toe, en toch verschrikkelijk saai en voorspelbaar zijn.

Voor goede seks moet er iets onverwachts zijn, iets spannend. Ook al vrij je met je bedpartner van jaren. Als hij (of zij) erin slaagt je te verrassen, je speels uit te dagen: kom, laat je gaan, dan raak je opgewonden.

Elke echt goede vrijpartij is net dat tikkeltje anders dan anders.

Wat ook opwindend is, is de lust van de ander voelen. Je begeerd weten, is geil.

Alle puzzelstukjes die op hun plaats vallen, ook dat is goede seks. Je bent (en/of je partner is) op het goede hormonale moment van je/haar cyclus. Je bent niet te moe of te gestresseerd. Je bent niet ziek, hebt geen pijn. Je hebt geen kou. Je bent in de stemming. Je partner raakt je daar aan waar je het lekker vindt, lang genoeg, je zinkt weg in het moment, in een fantasie, of juist niet, je blijft heel erg hier-en-nu. Je laat je gaan.

We hebben al een paar onderdelen van ons antwoord:

Nieuw, heftig, spannend, onverwacht.

Opwinding.

Lust, je begeerd weten.

Maar ook: verbondenheid, diepte.

En: je kunnen/durven laten gaan.

De beste seks bevindt zich volgens mij precies op dat snijpunt tussen grijpen/gegrepen worden en diepe tederheid ervaren.

Maar vergis je niet, dat pakken, dat gepakt worden, dat is wat seks opwindend maakt. En getuige mogen zijn van iemand die zich laat gaan, die klaarkomt, dat is wat het zo schoon maakt, vertederend: dat gij u zo veilig voelt bij mij.

Eerst de opwinding, de lust, het genieten. Het pure plezier. Het elkaar laten genieten, ook. Zelfs al gaat je partner helemaal op in zijn of haar fantasie.

Als je niet te ver gaat, tot voorbij de grens, tot aan de afgrond, kom je niet tot dat orgasme.

Dan pas, in een terugkerende beweging, de liefde, de tederheid, de verbondenheid.

Als je té teder bent, kan je niet pakken. Als je té braaf bent, kan je niet gepakt worden. Goede seks vraagt om een beetje agressie, net wat nodig is om te kunnen pakken, penetreren, de grens te overschrijden.

Alleen dan is het echt opwindend en al die moeite waard.