Love

Love means to learn to look at yourself
The way one looks at distant things
For you are only one thing among many.
And whoever sees that way heals his heart,
Without knowing it, from various ills.
A bird and a tree say to him: Friend.

Then he wants to use himself and things
So that they stand in the glow of ripeness.
It doesn’t matter whether he knows what he serves:
Who serves best doesn’t always understand.

– Czesław Miłosz –

Love after love

The time will come
when, with elation,
you will greet yourself arriving
at your own door, in your own mirror,
and each will smile at the other’s welcome,
and say, sit here. Eat.
You will love again the stranger who was your self.
Give wine. Give bread. Give back your heart
to itself, to the stranger who has loved you

all your life, whom you ignored
for another, who knows you by heart.
Take down the love letters from the bookshelf,

the photographs, the desperate notes,
peel your own image from the mirror.
Sit. Feast on your life.

– Derek Walcott –

Wat is dat eigenlijk, goede seks? (revisited)

Ik schreef het antwoord op bovenstaande vraag eerder al op dit blog, ondertussen bijna vijf jaar geleden. Tijd om na te gaan of ik een evolutie heb doorgemaakt.

Vijf jaar geleden schreef ik dat goede seks zich voor mij op het snijpunt bevindt tussen je lust kunnen (en mógen) botvieren en diepe tederheid ervaren.

In haar recente column schreef Rika Ponnet over de leegte van casual seks. Dat zette me aan het denken (en discussiëren). Eerst en vooral wil ik niet moraliseren. Ik denk ook niet dat Rika dat doet in haar column. Maar anderen lezen dat er toch wel in. Dat het precies weer of/of is. Of je bent braaf monogaam, of je geniet van “casual” vrijen en dan volgt de leegte. Ik denk niet dat dat er staat. Er staat dat dat voor deze vrouw zo was (behalve één keer!). En Rika probeert samen met deze vrouw uit te zoeken waarom dat voor haar zo is gebleken. En dat is dan enkel zo voor deze vrouw. We kunnen niet veralgemenen. Wat wél interessant is, is dat het lezen van een ervaring van iemand anders, ons aan het denken zet over onszelf: Hoe is dat voor mij?

Zelf denk ik dat vrijen op verschillende zaken gericht kan zijn.

Er is vrijen dat gericht is op lust beleven, op een piekervaring, op een orgasme, op een “dopamine rush”. (Wat is dat? Dopamine is een neurotransmitter die het centrale zenuwstelsel beïnvloedt en in verband wordt gebracht met beloning, plezier en motivatie. Dopamine wordt ook wel “het plezierhormoon” genoemd). Als we verliefd zijn, als we seksuele aantrekking voelen, krijgen we zin in dit soort van vrijen, een vrijen dat erop gericht is de spanning die we in ons lijf voelen af te vloeien. Bij deze vorm van vrijen zijn we gericht op heftig klaarkomen en komt er dopamine vrij. Deze dopamine rush is verslavend: onze hersenen zijn immers geprogrammeerd om méér te zoeken van datgene dat ons dat plezierige gevoel verschafte… En juist dat is ook de valkuil van deze vorm van vrijen: we blijven op zoek gaan naar deze piekervaring, de golf van genot die ons overspoelde. Maar na zo’n piekervaring moeten we weer zakken (net als het dopaminepeil in ons brein), en dat zou het gevoel van leegte dat we dan soms ervaren kunnen verklaren. Niets nieuws onder de zon, zelfs de Romeinen wisten al dat mannen zich na het vrijen triestig voelen.

Is er veel tederheid en aandacht na het vrijen, dan kunnen we dat trieste gevoel, die “leegte” zo je wil, misschien samen een beetje opvangen.

Er is ook vrijen dat niet vertrekt vanuit een grote spanning in ons bekken dat ontlading zoekt, maar juist vertrekt vanuit rust en ontspanning. We zijn ontspannen en we hebben zin om elkaar plezier te laten beleven. We willen verbinding voelen, dicht bij elkaar zijn, knuffelen, in elkaars ogen kijken, strelen, uitgebreid zoenen. We vertrekken vanuit de liefde, de tederheid die we voor elkaar voelen en we streven niet naar ontlading, maar naar verbinding, naar flow, naar het genot dat volgt uit het zichzelf verliezen in de handeling, het in je lichaam zakken, het voelen, het beleven. We geven ons over. Centraal bij deze vorm van vrijen staan de verbinding en de overgave. Na het vrijen voelen we ons vol-daan, heel. We zijn erg dicht bij onszelf gebleven en vanuit deze liefde en de verbondenheid met onszelf, met ons lichaam, verbinden we ons met elkaar. Dit voelt helend. (Om hier ook even in termen van ons brein te spreken: er komt oxytocine vrij, ook wel het “knuffelhormoon” genoemd. Vooral bij vrouwen komt er veel oxytocine vrij bij het vrijen en vooral bij het klaarkomen. Dit kan verklaren dat vrouwen, zelfs als ze in eerste instantie enkel uit waren op vrijen omwille van de spanningsontlading, toch een sterke hang naar verbinding voelen na hun orgasme).

Kan je deze vorm van vrijen enkel ervaren met een partner met wie je een monogame relatie hebt? Uiteraard niet. Dat is wat mij betreft ook helemaal naast de kwestie.

Komen we terug op onze vraag wat goede seks eigenlijk is. Mijn antwoord van vijf jaar geleden houdt voor mezelf nog steeds stand. Maar ik heb nu meer zicht op waarom dit voor mij zo is. Ik wil vrijen vanuit verbinding en overgave. Daar kan een piekorgasme bij horen, vaak zelfs, maar dat is geen vereiste en dat is niet het streefdoel. Dat is een plezant neveneffect, zullen we maar zeggen. Enkel knuffelen, tederheid en liefde zijn niet de zaken die me opwinden, begrijp me niet verkeerd. Maar binnen de veiligheid van mijn verbinding met mezelf, mijn partner’s verbinding met zichzelf en onze verbinding met elkaar, onstaat er een prachtig speelveld, een oase van genot en plezier, die nooit vervreemdend kán zijn.

The truelove

There is a faith in loving fiercely
the one who is rightfully yours,
especially if you have
waited years and especially
if part of you never believed
you could deserve this
loved and beckoning hand
held out to you this way.

I am thinking of faith now
and the testaments of loneliness
and what we feel we are
worthy of in this world.

Years ago in the Hebrides,
I remember an old man
who walked every morning
on the grey stones
to the shore of baying seals,
who would press his hat
to his chest in the blustering
salt wind and say his prayer
to the turbulent Jesus
hidden in the water,

and I think of the story
of the storm and everyone
waking and seeing
the distant
yet familiar figure
far across the water
calling to them

and how we are all
preparing for that
abrupt waking,
and that calling,
and that moment
we have to say yes,
except it will
not come so grandly
so Biblically
but more subtly
and intimately in the face
of the one you know
you have to love

so that when
we finally step out of the boat
toward them, we find
everything holds
us, and everything confirms
our courage, and if you wanted
to drown you could,
but you don’t
because finally
after all this struggle
and all these years
you simply don’t want to
any more
you’ve simply had enough
of drowning
and you want to live and you
want to love and you will
walk across any territory
and any darkness
however fluid and however
dangerous to take the
one hand you know
belongs in yours.

– David White –

Annie’s song

You fill up my senses
Like a night in a forest
Like the mountains in springtime
Like a walk in the rain
Like a storm in the desert
Like a sleepy blue ocean
You fill up my senses
Come fill me again

Come, let me love you
Let me give my life to you
Let me drown in your laughter
Let me die in your arms
Let me lay down beside you
Let me always be with you
Come, let me love you
Come love me again

Let me give my life to you
Come, let me love you
Come love me again

You fill up my senses
Like a night in a forest
Like the mountains in springtime
Like a walk in the rain
Like a storm in the desert
Like a sleepy blue ocean
You fill up my senses
Come fill me again

-John Denver-

Vertrek van dochters

Ze moesten inderdaad gaan. Ik had het gezien
aan hun gezichten die langzaam veranderden
van die van kinderen in die van vrienden,
van die van vroeger in die van nu.

En gevoeld en geroken als ze me kusten,
een huid en een haar die niet meer voor mij
waren bedoeld, niet zoals vroeger,
toen we de tijd nog hadden.

Er was in ons huis een wereld van verlangen,
geluk, pijn en verdriet gegroeid, in hun
kamers waarin ze verzamelden wat ze mee
zouden nemen, hun herinneringen.

Nu ze weg zijn kijk ik uit hun ramen en zie
precies datzelfde uitzicht, precies die
zelfde wereld van twintig jaar her,
toen ik hier kwam wonen.

-Rutger Kopland-

Twenty-One Love Poems “The Floating Poem, Unnumbered”

Whatever happens with us, your body
will haunt mine—tender, delicate
your lovemaking, like the half-curled frond
of the fiddlehead fern in forests
just washed by sun. Your traveled, generous thighs
between which my whole face has come and come—
the innocence and wisdom of the place my tongue has found there—
the live, insatiate dance of your nipples in my mouth—
your touch on me, firm, protective, searching
me out, your strong tongue and slender fingers
reaching where I had been waiting years for you
in my rose-wet cave—whatever happens, this is.

– Adrienne Rich –

NOT ANYONE WHO SAYS

Not anyone who says, “I’m going to be
careful and smart in matters of love,”
who says, “I’m going to choose slowly,”
but only those lovers who didn’t choose at all
but were, as it were, chosen
by something invisible and powerful and uncontrollable
and beautiful and possibly even
unsuitable —
only those know what I’m talking about
in this talking about love.

– Mary Oliver –

Over seks in tijden van afzondering (en in andere tijden)

“Hoe is het eigenlijk met uw seksleven?” is een vraag die je waarschijnlijk nog nooit hebt moeten beantwoorden, laat staan hebt durven stellen. Tenzij er seksuologe of relatietherapeute op je visitekaartje staat gedrukt.

Toch zijn er veel redenen om ze regelmatig te stellen. In de eerste plaats aan jezelf. En aan je eigen partner(s).

Het totaal onsexy antwoord op de vraag hoe je je seksleven kan verbeteren, is namelijk: praat erover. Zo simpel. En toch zo moeilijk.

Als koppels bij mij op de sofa belanden omdat er een groot verschil is in de hoeveelheid zin ze hebben in seks, verwachten ze dat er een oplossing komt waardoor ze (of hun partners) “terug zin hebben in seks”. Klaar. Helaas bestaat zo’n oplossing helemaal niet. Of beter: die oplossing bestaat wél, maar die is niet sexy. Die bestaat erin uit te zoeken waar je warm van wordt. En daar wringt vaak het schoentje.

Misschien moeten we beginnen met onderscheid te maken tussen verlangen en geilheid (of lust). Verlangen is niet hetzelfde als geilheid. Geilheid is een fysieke reactie, een vlam in de pan, die te maken heeft met hormonen, met stress, met opwinding. We hebben weinig rechtstreekse impact op onze geilheid. Sommigen worden geil van stress, voor anderen is het de grootste libido-killer die er bestaat. Stress en angst kunnen geilheid dempen én uitvergroten, beide reacties zijn mogelijk. Geilheid is hoe dan ook totaal onberekenbaar. We kunnen er niet “aan werken” of ons best voor doen.

Op de sofa (thuis of bij de therapeute) heeft het dus geen zin om te hopen op de geilheid die onverwachts terug zal opduiken. Dat is als wachten op Godot. (Spoiler: ze komt niet).

Wat kunnen we dan wel doen? Nadenken en praten over verlangen. We kunnen namelijk wél de (voor ons, want dat is erg uniek en persoonlijk) ideale omstandigheden proberen te creëren waarin onze opwinding en zin het meest kunnen floreren. Verlangen is iets wat we kunnen cultiveren. Voor onszelf en voor elkaar. Geilheid is een onderdeel van verlangen, maar verlangen is veel meer dan dat. Verlangen heeft niets te maken met hormonen. Verlangen heeft te maken met je springlevend voelen, met voelen dat je ertoe doet. Voor je partner. Het heeft te maken met je verbonden voelen, met respect. Met nieuwsgierigheid en met willen. Met toewijding. Niet met geilheid. Verlangen heeft te maken met luisteren. Met je kwetsbaar durven opstellen. Met het risico nemen om je naakt te tonen, en gezien te worden. Het is durven te willen, durven te vragen wat je wil. Het luidop zeggen. Geven. Ontvangen. Elkaar eren. Er zijn.

Het is dus geen probleem dat opgelost moet worden. Eerder een zoektocht die moet worden aangevat. Een zoektocht naar ons verlangen. De tocht én de bestemming zijn belangrijk. Verlangen kan je cultiveren. Geilheid is onberekenbaar. Vaak vertellen mensen mij: “ik hou wel van vrijen als ik er mee bezig ben, ik geraak gewoon nooit in the mood voor seks”. Leren wat je nodig hebt om in the mood te geraken is dus wat we moeten doen, is waar de hele zoektocht om draait. Garanties dat de geilheid zal volgen hebben we hoe dan ook niet. Wel kunnen we op zoek gaan naar wat ons lichaam nodig heeft om zich gekoesterd en geliefd te voelen. Of om zich verkwikt en versterkt te voelen. Of naar wat onze ziel nodig heeft om zich verbonden te voelen. Of naar hoe we erin kunnen slagen om onze geest het zwijgen op te leggen, onze geest, die ons de hele tijd probeert af te leiden van het hier-en-nu in het moment zijn, van plezier beleven, van genot.

De ideale omstandigheden creëren om ons verlangen te laten openbloeien, is een veel betere manier om terug (meer) te vrijen dan wachten tot de geilheid zomaar zal komen. Wij zijn niet overgeleverd aan ons verlangen. Nee, het is eerder omgekeerd: ons verlangen is overgeleverd aan ons. “Goede minnaars worden gemaakt, niet geboren”, om met de wijze woorden van Peggy Kleinplatz af te sluiten.