Come not with kisses
not with caresses
of hands and lips and murmurings;
come with a hiss of wings
and sea-touch tip of a beak
and treading of wet, webbed, wave-working feet
into the marsh-soft belly.
– D.H. Lawrence –
Come not with kisses
not with caresses
of hands and lips and murmurings;
come with a hiss of wings
and sea-touch tip of a beak
and treading of wet, webbed, wave-working feet
into the marsh-soft belly.
– D.H. Lawrence –
You come from far away
With pictures in your eyes
Of coffeeshops and morning streets
In the blue and silent sunrise
But night is the cathedral
Where we recognized the sign
We strangers know each other now
As part of the whole design
Oh, hold me like a baby
That will not fall asleep
Curl me up inside you
And let me hear you through the heat
Oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh
You’re the jester of this courtyard
With a smile like a girl’s
Distracted by the women
With the dimples and the curls
By the pretty and the mischievous
By the timid and the blessed
By the blowing skirts of ladies
Who promise to gather you to their breast
Oh, hold me like a baby
That will not fall asleep
Curl me up inside you
And let me hear you through the heat
Oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh
You have hands of raining water
And that earring in your ear
The wisdom on your face denies the number of your years
With the fingers of the potter
And the laughing tale of the fool
The arranger of disorder
With your strange and simple rules
Yeah, now I’ve met me another spinner
Of strange and gauzy threads
With a long and slender body
And a bump upon the head
Oh, hold me like a baby
That will not fall asleep
Curl me up inside you
And let me hear you through the heat
Oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh
With a long and slender body
And the sweetest softest hands
And we’ll blow away forever soon
And go on to different lands
And please do not ever look for me
But with me you will stay
And you will hear yourself in song
Blowing by one day
But, now, hold me like a baby
That will not fall asleep
Curl me up inside you
And let me hear you through the heat
Oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh
Oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh
– Suzanne Vega –
Love means to learn to look at yourself
The way one looks at distant things
For you are only one thing among many.
And whoever sees that way heals his heart,
Without knowing it, from various ills.
A bird and a tree say to him: Friend.
Then he wants to use himself and things
So that they stand in the glow of ripeness.
It doesn’t matter whether he knows what he serves:
Who serves best doesn’t always understand.
– Czesław Miłosz –
The time will come
when, with elation,
you will greet yourself arriving
at your own door, in your own mirror,
and each will smile at the other’s welcome,
and say, sit here. Eat.
You will love again the stranger who was your self.
Give wine. Give bread. Give back your heart
to itself, to the stranger who has loved you
all your life, whom you ignored
for another, who knows you by heart.
Take down the love letters from the bookshelf,
the photographs, the desperate notes,
peel your own image from the mirror.
Sit. Feast on your life.
– Derek Walcott –
Ik schreef het antwoord op bovenstaande vraag eerder al op dit blog, ondertussen bijna vijf jaar geleden. Tijd om na te gaan of ik een evolutie heb doorgemaakt.
Vijf jaar geleden schreef ik dat goede seks zich voor mij op het snijpunt bevindt tussen je lust kunnen (en mógen) botvieren en diepe tederheid ervaren.
In haar recente column schreef Rika Ponnet over de leegte van casual seks. Dat zette me aan het denken (en discussiëren). Eerst en vooral wil ik niet moraliseren. Ik denk ook niet dat Rika dat doet in haar column. Maar anderen lezen dat er toch wel in. Dat het precies weer of/of is. Of je bent braaf monogaam, of je geniet van “casual” vrijen en dan volgt de leegte. Ik denk niet dat dat er staat. Er staat dat dat voor deze vrouw zo was (behalve één keer!). En Rika probeert samen met deze vrouw uit te zoeken waarom dat voor haar zo is gebleken. En dat is dan enkel zo voor deze vrouw. We kunnen niet veralgemenen. Wat wél interessant is, is dat het lezen van een ervaring van iemand anders, ons aan het denken zet over onszelf: Hoe is dat voor mij?
Zelf denk ik dat vrijen op verschillende zaken gericht kan zijn.
Er is vrijen dat gericht is op lust beleven, op een piekervaring, op een orgasme, op een “dopamine rush”. (Wat is dat? Dopamine is een neurotransmitter die het centrale zenuwstelsel beïnvloedt en in verband wordt gebracht met beloning, plezier en motivatie. Dopamine wordt ook wel “het plezierhormoon” genoemd). Als we verliefd zijn, als we seksuele aantrekking voelen, krijgen we zin in dit soort van vrijen, een vrijen dat erop gericht is de spanning die we in ons lijf voelen af te vloeien. Bij deze vorm van vrijen zijn we gericht op heftig klaarkomen en komt er dopamine vrij. Deze dopamine rush is verslavend: onze hersenen zijn immers geprogrammeerd om méér te zoeken van datgene dat ons dat plezierige gevoel verschafte… En juist dat is ook de valkuil van deze vorm van vrijen: we blijven op zoek gaan naar deze piekervaring, de golf van genot die ons overspoelde. Maar na zo’n piekervaring moeten we weer zakken (net als het dopaminepeil in ons brein), en dat zou het gevoel van leegte dat we dan soms ervaren kunnen verklaren. Niets nieuws onder de zon, zelfs de Romeinen wisten al dat mannen zich na het vrijen triestig voelen.
Is er veel tederheid en aandacht na het vrijen, dan kunnen we dat trieste gevoel, die “leegte” zo je wil, misschien samen een beetje opvangen.
Er is ook vrijen dat niet vertrekt vanuit een grote spanning in ons bekken dat ontlading zoekt, maar juist vertrekt vanuit rust en ontspanning. We zijn ontspannen en we hebben zin om elkaar plezier te laten beleven. We willen verbinding voelen, dicht bij elkaar zijn, knuffelen, in elkaars ogen kijken, strelen, uitgebreid zoenen. We vertrekken vanuit de liefde, de tederheid die we voor elkaar voelen en we streven niet naar ontlading, maar naar verbinding, naar flow, naar het genot dat volgt uit het zichzelf verliezen in de handeling, het in je lichaam zakken, het voelen, het beleven. We geven ons over. Centraal bij deze vorm van vrijen staan de verbinding en de overgave. Na het vrijen voelen we ons vol-daan, heel. We zijn erg dicht bij onszelf gebleven en vanuit deze liefde en de verbondenheid met onszelf, met ons lichaam, verbinden we ons met elkaar. Dit voelt helend. (Om hier ook even in termen van ons brein te spreken: er komt oxytocine vrij, ook wel het “knuffelhormoon” genoemd. Vooral bij vrouwen komt er veel oxytocine vrij bij het vrijen en vooral bij het klaarkomen. Dit kan verklaren dat vrouwen, zelfs als ze in eerste instantie enkel uit waren op vrijen omwille van de spanningsontlading, toch een sterke hang naar verbinding voelen na hun orgasme).
Kan je deze vorm van vrijen enkel ervaren met een partner met wie je een monogame relatie hebt? Uiteraard niet. Dat is wat mij betreft ook helemaal naast de kwestie.
Komen we terug op onze vraag wat goede seks eigenlijk is. Mijn antwoord van vijf jaar geleden houdt voor mezelf nog steeds stand. Maar ik heb nu meer zicht op waarom dit voor mij zo is. Ik wil vrijen vanuit verbinding en overgave. Daar kan een piekorgasme bij horen, vaak zelfs, maar dat is geen vereiste en dat is niet het streefdoel. Dat is een plezant neveneffect, zullen we maar zeggen. Enkel knuffelen, tederheid en liefde zijn niet de zaken die me opwinden, begrijp me niet verkeerd. Maar binnen de veiligheid van mijn verbinding met mezelf, mijn partner’s verbinding met zichzelf en onze verbinding met elkaar, onstaat er een prachtig speelveld, een oase van genot en plezier, die nooit vervreemdend kán zijn.
There is a faith in loving fiercely
the one who is rightfully yours,
especially if you have
waited years and especially
if part of you never believed
you could deserve this
loved and beckoning hand
held out to you this way.
I am thinking of faith now
and the testaments of loneliness
and what we feel we are
worthy of in this world.
Years ago in the Hebrides,
I remember an old man
who walked every morning
on the grey stones
to the shore of baying seals,
who would press his hat
to his chest in the blustering
salt wind and say his prayer
to the turbulent Jesus
hidden in the water,
and I think of the story
of the storm and everyone
waking and seeing
the distant
yet familiar figure
far across the water
calling to them
and how we are all
preparing for that
abrupt waking,
and that calling,
and that moment
we have to say yes,
except it will
not come so grandly
so Biblically
but more subtly
and intimately in the face
of the one you know
you have to love
so that when
we finally step out of the boat
toward them, we find
everything holds
us, and everything confirms
our courage, and if you wanted
to drown you could,
but you don’t
because finally
after all this struggle
and all these years
you simply don’t want to
any more
you’ve simply had enough
of drowning
and you want to live and you
want to love and you will
walk across any territory
and any darkness
however fluid and however
dangerous to take the
one hand you know
belongs in yours.
– David White –
You fill up my senses
Like a night in a forest
Like the mountains in springtime
Like a walk in the rain
Like a storm in the desert
Like a sleepy blue ocean
You fill up my senses
Come fill me again
Come, let me love you
Let me give my life to you
Let me drown in your laughter
Let me die in your arms
Let me lay down beside you
Let me always be with you
Come, let me love you
Come love me again
Let me give my life to you
Come, let me love you
Come love me again
You fill up my senses
Like a night in a forest
Like the mountains in springtime
Like a walk in the rain
Like a storm in the desert
Like a sleepy blue ocean
You fill up my senses
Come fill me again
-John Denver-
Ze moesten inderdaad gaan. Ik had het gezien
aan hun gezichten die langzaam veranderden
van die van kinderen in die van vrienden,
van die van vroeger in die van nu.
En gevoeld en geroken als ze me kusten,
een huid en een haar die niet meer voor mij
waren bedoeld, niet zoals vroeger,
toen we de tijd nog hadden.
Er was in ons huis een wereld van verlangen,
geluk, pijn en verdriet gegroeid, in hun
kamers waarin ze verzamelden wat ze mee
zouden nemen, hun herinneringen.
Nu ze weg zijn kijk ik uit hun ramen en zie
precies datzelfde uitzicht, precies die
zelfde wereld van twintig jaar her,
toen ik hier kwam wonen.
-Rutger Kopland-
Je bent zo
mooi
anders
dan ik,
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi
anders,
ik zou je
nooit
anders dan
anders willen.
-Hans Andreus-
Whatever happens with us, your body
will haunt mine—tender, delicate
your lovemaking, like the half-curled frond
of the fiddlehead fern in forests
just washed by sun. Your traveled, generous thighs
between which my whole face has come and come—
the innocence and wisdom of the place my tongue has found there—
the live, insatiate dance of your nipples in my mouth—
your touch on me, firm, protective, searching
me out, your strong tongue and slender fingers
reaching where I had been waiting years for you
in my rose-wet cave—whatever happens, this is.
– Adrienne Rich –