Over zwart, wit en grijs

Hoe kunnen we nog genuanceerd spreken (en schrijven) over seks, verlangen en erotiek in deze verwarrende tijden? Het zijn verwarrende tijden omdat we duidelijk in een overgangsfase terecht gekomen zijn. Vrouwen en mannen zijn samen op zoek naar een manier van seksualiteitsbeleving die ruimte laat voor het genot van beiden, voor het verlangen van beiden, voor het plezier van beiden.
Dit lijkt evident, maar dat is het niet. (En dan hebben we het eigenlijk alleen nog maar over vrouwen in culturen die zich wat ontworsteld hebben aan religie en patriarchie).
Het is relatief nieuw dat we zo’n rekening gaan houden zijn met het vrouwelijk genot. We hebben nog maar net de ware (grootte van de) clitoris ontdekt. Zelfs nog geen vijf jaar geleden, toen ik seksuologie studeerde, vroeg de prof zich tijdens het vak seksuele pedagogiek luidop af of we het wel over de clitoris moesten hebben in lessen seksuele voorlichting voor tienermeisjes. Dus ja, het is allemaal erg nieuw, en nee, we zijn er nog lang niet.
Het is spannend, het is verwarrend, voor iedereen. Meisjes en vrouwen krijgen nog steeds (expliciet of impliciet) de boodschap mee dat ze de poortwachter zijn van hun maagdelijkheid. Meisjes en vrouwen voelen nog steeds aan dat te gretig seksueel verlangen tonen mannen afschrikt, en vrezen nog steeds dat ze dan bij de “gemakkelijke” vrouwen ingedeeld zullen worden. Ik heb het een man onlangs nog letterlijk horen zeggen: “Een geile vrouw, dat is tof voor een nachtje plezier, maar daar trouw ik liever niet mee, die kan ik toch niet in de hand houden.” Of: “Ik zou toch geen vrouw trouwen die meer vrijers gehad heeft dan ik.”
Braaf zijn, dat blijft toch vaak nog de boodschap voor meisjes en vrouwen. Dat je een geile vrouw kan zijn, die houdt van vrijen, die niet op haar mondje gevallen is, én die tegelijkertijd een trouwe echtgenote kan zijn, die ook bijzonder kwetsbaar is, dat lijkt in de hoofden van velen toch nog steeds kortsluiting te veroorzaken. Madonna óf hoer, maar beiden? Dat beeld krijgen nog steeds maar weinigen gerijmd.
Ook jongens en mannen krijgen trouwens nog steeds de foute impliciete boodschap mee dat zij het zijn die moeten jagen, dat zij de actieve rol op zich moeten nemen, dat zij moeten “presteren”.
Maar hoe stel je je naakt en kwetsbaar op? Hoe vraag je aan een meisje wat ze wil? Hoe kan je op een respectvolle manier de grens overschrijden en bij een vrouw binnendringen? Want zonder grensoverschrijding geen seks. Zonder grensoverschrijding gebeurt er helemaal niets. Op een bepaald moment moet je je stoute schoenen aantrekken en die verwarrende signalen interpreteren. Mag ik hem/haar nu kussen? Mag ik hem/haar nu strelen? Mag ik een stapje verder gaan? Een duidelijke grens is er niet. Er is veel maagdelijk wit. Er is ook duidelijk zwart. Maar er is ook die ontzettend verwarrende grijze zone.
Alle mannen én alle vrouwen zijn veel seksueler dan ze ooit publiek zouden toegeven. We hebben allemaal seksuele fantasieën die we nooit aan iemand zouden durven vertellen. We zijn allemaal geil, we hebben allemaal onze rare verlangens. Alleen praten we daar niet over. Nooit, met niemand. Werkelijk niemand is eerlijk over zijn seksuele verlangens. Dit is ook geen pleidooi voor openheid en eerlijkheid. Iedereen heeft recht op zijn of haar “jardin secret”. Iedereen heeft ook nood aan zijn of haar “jardin secret”. We zijn allemaal beschaamd over onze geheime tuin. We fantaseren allemaal over dingen die we nooit zouden uitvoeren, die we stiekem ook walgelijk vinden. Alleen praten we daar niet over.
Het is duidelijk dat de tijdsgeest terug een stuk “preutser” is. Dat er conservatieve krachten zijn, die graag de klok zouden terugdraaien naar meer duidelijkheid, die vrouwen liever passiever zien. Die hun vrouwen willen beschermen. Die tegen abortus zijn, tegen anticonceptie, tegen baas in eigen buik. Die voor maagdelijkheid zijn, voor bedekte vrouwen. Die vinden dat seks enkel thuishoort binnen een huwelijk, en daar dan zelfs een recht wordt.
Geile, onafhankelijke, vrije vrouwen, die zélf kiezen hoe vaak en met wie ze vrijen, dat is iets nieuws. Iets lastigs. Nog steeds helemaal geen realiteit ook, voor heel veel vrouwen. En vrouwen die het wel kennen, voelen aan dat het nog niet verworven is, dat het nog wankel is, dat het hen terug kan afgenomen worden.
Daarom is #metoo ook gevaarlijk. Omdat het gerecupereerd kan worden door deze conservatieve krachten, die dan kunnen zeggen: blijf maar veilig binnen aan de haard, jij vrouw.
Toch is #metoo ook belangrijk. Omdat het duidelijk maakt dat er een zwarte zone is. En dat wij het niet meer zullen pikken als iemand ons aanrandt, ons verkracht. Als iemand toch verder gaat bij een duidelijk nee. Als iemand zijn of haar macht gebruikt om seks te verkrijgen, in ruil voor iets anders. Mannen én vrouwen, ja.
Maar #metoo is ook verwarrend. Omdat die grijze zone er ook is, en zal blijven. Omdat die bij de liefde, bij het verleiden, bij seks hoort. Omdat de grens overschrijden contextueel is. Voor iedereen anders, maar ook voor ieder op elk moment anders. Er zijn geen regels voor. We moeten blijven aftasten. Uitproberen. Teruggefloten worden. Afgewezen worden. Dat hoort erbij.
Wie nooit een grens overschrijdt, blijft maagdelijk wit. Maar dan gebeurt er ook niets opwindend.