Persephone en Helena: over vrouwelijke lust, erotiek en seks

Over intimiteit en erotiek heb ik hier, hier en hier al eerder geschreven op dit blog. Over “mannelijke” seksualiteitsbeleving ging het hier eerder al. Hoog tijd dus om het over “vrouwelijke” lust, erotiek en seksualiteitsbeleving te hebben.

Als je nu meteen zou willen opwerpen: maar er is toch helemaal geen verschil tussen “vrouwelijke” en “mannelijke” seksualiteit, dan geef ik je volledig gelijk. We gaan hier niet hokjesdenken, niet veralgemenen. Er zijn uiteraard, zoals ik eerder al schreef, vrouwen met een eerder “mannelijke” seksualiteitsbeleving, en vice versa. Ik heb het niet over individuen.

Zoals professor Paul Moyaert mij geleerd heeft, is voor elke mens, mannen én vrouwen, seksuele lust een zaak van kijken of van bekeken worden, en/of van nemen of genomen worden. Waar we seksueel het meest opgewonden van worden, is erg individueel en uniek, maar het ligt bijna altijd in deze assen, uitvergroot in het exhibitionisme/voyeurisme (kijken) en het masochisme/sadisme (nemen).

Ook, zo schrijft Ariane Bazan, genieten bij het vrijen zowel de man als de vrouw van het lichaam van de vrouw. Het is de vrouw die zich in zekere zin laat verleiden tot het spelen van dit spel, tot het zich laten nemen, maar die hierbij geen slachtoffer is, want ze geniet ook. (Of, in het geval van een homoseksuele ontmoeting, van het lichaam van degene die zich laat nemen). Ze (of hij) is als dit tijdelijke lustobject beschermd door het pact dat beiden sloten, door de band tussen beiden, vaak is dat liefde. Het respect voor elkaar binnen de erotische ontmoeting ligt er juist in de ander te laten wegzinken in het genieten, zonder angst voor gezichtsverlies.

Toch zijn er biologische oorzaken, eigen aan een vrouwenlijf, die seks sowieso anders maken voor vrouwen dan voor mannen. Ik schreef hier al dat vrouwen voor genot op zoek moeten naar hun clitoris, terwijl het voor mannen allemaal (letterlijk) meer voor de hand ligt. Dit zorgt voor verschil.

Er zijn anderzijds ook eerder socio-cultureel bepaalde redenen, waardoor seks vaak anders is voor vrouwen. Ik schreef er eerder hier al over, dat vrouwen aangeleerd wordt om de poortwachter te zijn, dus in de eerste plaats om erover te waken niet zwanger te worden, maar toch ook om zich niet overdreven gewillig te tonen. Vrouwen moeten maagdelijk wit blijven, hun onschuld bewaren.

Juist over die onschuld wil ik het hier hebben. Hoe krijgen vrouwen dat gerijmd, hun onschuld bewaren én tegelijk hun seksuele lust botvieren? Hier komen Helena en Persephone om de hoek kijken. Wat hen beiden overkwam, is dat ze geschaakt werden door de man die hen begeerde.

Bernini: Ratto di Proserpina – Galleria Borghese, Roma

Wat is schaken/geschaakt worden eigenlijk?

Een schaking is volgens Wikipedia “het zonder toestemming wegvoeren van een vrouw, met de bedoeling om met haar te gaan samenwonen of trouwen. Daarbij kan het gaan om een minderjarige vrouw die vrijwillig, maar tegen de zin van haar ouders of voogden wordt meegevoerd. Het kan ook gaan om een ontvoering van een bruid met list, geweld of bedreiging. Het wordt in boeken en films aan vrouwen romantisch voorgesteld om te worden geschaakt.”

Waarom is het romantisch om te worden geschaakt? Eerlijk, het heeft lang geduurd alvorens ik het begreep. Waarom zou een vrouw in godsnaam fantaseren over geschaakt worden? We kiezen anno 2020 in het vrije westen toch wel zelf met wie we willen vrijen zeker. Maar zoals dat altijd gaat met inzichten, opeens daagde het mij. Volgens mij heeft het alles te maken met het willen bewaren van haar onschuld. (Er zijn voor alle duidelijkheid ook veel vrouwen die lak hebben aan onschuld, en die niet bang zijn om seksueel hun handen vuil te maken, daarop kom ik verder nog terug).

Vrouwen lijken tegenstrijdig: aan de ene kant willen ze gerespecteerd worden, aan de andere kant willen ze een man die hen ‘pakt’ – als een holbewoner over zijn schouder gooit en zijn grot in sleept. Hierover bestaat veel verwarring, zowel bij mannen als bij de vrouwen zelf. Ik zag onlangs een foto van bovenstaand beeld van Bernini passeren op Instagram, en onder die foto was een geweldige discussie bezig tussen een vrouw (een kunsthistorica) die schreef: dit is wel een verkrachtingsscène! en anderen die daarop reageerden, sommigen heel erg defensief en agressief.

Schaking is geen verkrachting. Wat is het verschil? Volgens mij gaat verkrachting over de zwarte zone (seksuele handelingen moeten ondergaan zonder instemming), en schaking niet noodzakelijk. Schaking kan zeer wel in de grijze zone zitten, die overduidelijk wel over transgressie gaat (we zitten niet meer in de witte zone), zonder meteen in de zwarte zone (nee is nee!) te zitten.

Ik word altijd een beetje lastig als ik het woord “verkrachtingsfantasie” ergens lees. Ik zou dat woord willen verbannen, en vervangen door schakingsfantasie. Dat woord dekt volgens mij beter de lading. Ik doe een poging om uit te leggen waarom:

“De (verkrachtings)fantasie zou dan niet zozeer draaien om de dominantie, maar om het idee dat je zo aantrekkelijk bent dat je onweerstaanbaar bent. Vrouwelijk verlangen draait vaker om begeerd worden dan om zelf te begeren, terwijl de meeste mannen opgewonden worden van begeren en veroveren. Een verkrachtingsfantasie is een foute fantasie – je wilt het niet echt meemaken, en de kans dat je je ervoor schaamt, is behoorlijk groot. Verkrachting is fout, seksuele handelingen zonder instemming zijn fout: daar zijn we intussen, mede dankzij #MeToo, wel uit als samenleving. Vrouwen zijn objecten noch slavinnen. Autonomie en onafhankelijkheid zijn het hoogste goed; relaties draaien om gelijkwaardigheid. De morsigheid van seks, met al die irrationele verlangens en gedachten die zich niet laten controleren, houdt een risico in: de angst om jezelf te verliezen, of om een stuk van jezelf te zien dat je liever had weggedrukt. Hoe voor jezelf te verantwoorden dat je bewerkt wilt worden met een zweep? Dat je je laat gebruiken voor andermans genot, als een willoos object, en dat je daarvan geniet?” schreef Eva Berghmans onlangs in de Standaard.

De fantasie draait dus om het idee dat je zo aantrekkelijk bent dat je onweerstaanbaar bent. Het draait om begeerd worden. Het draait volgens mij niet om verkracht te willen worden (door een man die je in het geheel niet begeert) maar juist wel om geschaakt te willen worden door een man die je (stiekem) begeert, maar omdat je een braaf meisje bent – of een kuise, trouwe echtgenote – wil je je onschuld bewaren, je handen niet vuilmaken, zodat je altijd nog kan zeggen: het is mij overkomen. Ik was mijn handen in onschuld.

Daarom vind ik het juister om over schakingsfantasie te spreken, en niet langer over verkrachtingsfantasie. Het gaat niet over verkrachting, over seksuele handelingen zonder instemming. De instemming is er zeer zeker, de man in haar fantasie die haar pakt en zijn grot insleept, is wel degelijk de man naar wie ze verlangt en die ze begeert. Alleen, dit toegeven (in de eerste plaats aan zichzelf) zou betekenen dat ze niet meer het brave, onschuldige meisje kan zijn.

In haar artikel laat Berghmans ook Ariane Bazan aan het woord, die stelt dat het belangrijk is een duidelijk verschil te maken tussen het intieme en het sociale leven. Waar we over fantaseren om seksueel te kunnen genieten en tot een orgasme te komen, heeft niets te maken met hoe we zijn en waar we van houden in het sociale leven. Zoals ook Esther Perel het zo mooi verwoordt: seks is een plaats waar je samen heengaat. Een radicaal andere plaats dan de plaats waar het sociale leven zich afspeelt, dus. Binnen de erotische ontmoeting gelden andere spelregels dan in de gewone sociale omgang met elkaar, ook tussen partners.

“Bazan gelooft dat seks de basis van alles is, of, zoals ze al lachend zegt, dat ‘bij wijze van spreken niemand gaat zeuren over de dop van de tandpasta als de seks goed is’.” laat Berghmans nog optekenen. Heerlijk.

Ik kom nog even terug op waarom het volgens mij voor sommige vrouwen (en mannen!) zo belangrijk is om hun onschuld te bewaren. Waarom willen we braaf zijn, en onschuldig? Beter gezegd, in de ogen van wie willen we braaf zijn? Is dat in de ogen van de samenleving? Ik denk het niet. Hier komt mijn systemische bril mij goed van pas: waarom kan Persephone niet zelf kiezen om een minnaar te nemen? In wiens ogen moet zij het brave, onschuldige, bloempjes plukkende meisje blijven? In de ogen van haar moeder, Demeter. In die zin leert de mythe ons allemaal iets: om op te groeien, om volwassen te worden, moeten we allemaal door de transitie gaan van brave jongen/onschuldig meisje tot man of vrouw. We moeten allemaal onze verantwoordelijkheid nemen, en dat betekent: onze handen vuil maken. Kiezen we ervoor om onschuldig te blijven, dan kiezen we er dus eigenlijk voor om kind te blijven in de ogen van onze ouders, en niet om op te groeien, volwassen te worden, de gevolgen te dragen van onze keuzes, en vooral om seksueel onze handen te durven vuilmaken.

I will always return

I hear the wind call my name
The sound that leads me home again
It sparks up the fire, a flame that still burns
To you I will always return

I know the road is long
But where you are is home
Wherever you stay,
I’ll find the way

I’ll run like the river,
I’ll follow the sun
I’ll fly like an eagle
To where I belong

I can’t stand the distance
I can’t dream alone
I can’t wait to see you
Yes, I’m on my way home

Now I know it’s true
My every road leads to you
And in the hour of darkness
Your light gets me through

You run like the river
You shine like the sun
You fly like an eagle
Yeah, you are the one

I’ve seen every sunset
And with all that I’ve learned
It’s to you I will always, always return

– Bryan Adams (from “Spirit: Stallion Of The Cimarron” soundtrack) –

Een verlangen naar richting (bis)

Een verlangen naar richting. Als ik ooit een boek schrijf, heb ik hierbij de titel beet, schreef ik ooit op mijn blog. Vandaag zoveel jaren later, houdt het mij nog steeds in de ban. Hoezeer we verlangen naar richting. Als individuen, in onze relaties, als gezinnen, als gemeenschap.

We zijn in een tijdperk beland waarin een aantal zaken samenvloeien: de klimaatcrisis, het einde van de Grote Verhalen, en nu ook een wereldwijde gezondheidsepidemie. Er is veel zoeken, veel onzekerheid. Sommigen neigen naar “ieder voor zich”, maar vele anderen beseffen dat we hier samen in zitten, en dat solidariteit, samenwerken en hoop onze enige kans op redding zijn. Wij zijn één, één met de aarde, één met alle mensen, dieren, planten. Als de aarde bloedt, bloeden wij allemaal mee. Als sommige medemensen bloeden, bloeden wij allen. En de aarde huilt. En bloedt. Net als vele van onze medemensen. Alles hangt samen, wij kunnen ons niet onttrekken.

Ofwel zinken we daardoor weg in pessimisme en apathie, ofwel zingen we van “après moi le déluge” en doen we verder, business as usual. Maar is er nog een andere manier van reageren? Eén van actieve hoop? Ik geloof van wel.

Ik weet nog dat mijn broers, mijn vrienden en ik als tiener (toen al!) enorm geraakt werden door vervuiling, oorlog, armoede… En dat ik enorm moedeloos werd, en boos, vreselijk boos op de volwassenen die er een potje van gemaakt hadden. Hoe kon het anders? En vooral: wat kon ik zelf doen? Het voelde allemaal aan als een druppel op een hete plaat.

Een paar jaar later kwam ik in een verschrikkelijke persoonlijke crisis terecht, waarin ik heb moeten vechten voor mijn leven. Ik werd hierdoor verplicht om stil te staan, pas op de plaats te maken, de tijd te nemen om te genezen. Terwijl rondom mij iedereen voortraasde, kwam ik tot stilstand. En geloof mij, die voelde als achteruitgang. Ik vond het allemaal zo vreselijk oneerlijk. Maar door die verplichte pauze, heb ik ook veel geleerd.

Eén van de belangrijkste zaken die mijn persoonlijke crisis mij geleerd heeft, is dat wij als mensen kunnen kiezen tussen liefde en angst. Het ene sluit het andere uit. Waar liefde is, kan angst niet gedijen. Waar liefde is, is er hoop, vertrouwen, vrede. En ik nam mij voor om altijd opnieuw te kiezen voor de liefde. Voor zachtheid, voor vriendelijkheid. Uiteraard lukt mij dat niet altijd, verre van. Ik ben ook maar een mens, met een ego, dat blijft opspelen. Maar ook al faal ik, nadien sta ik weer op en kies opnieuw voor de liefde. Liefde is mijn enige hoop. Liefde is mijn geloof. Soms voel ik me als een missiezuster.

Speaking of missiezusterkes… Moeder Theresa heeft ooit geantwoord op de vraag: “Wat kunnen wij doen voor de wereld?” met een krachtig “Go home and love your family”. Ik ben ervan overtuigd dat ze daar de kern heeft geraakt van wat de wereld nodig heeft. Hoe meer mensenkinderen kunnen opgroeien in een warm en liefdevol nest, hoe beter het zal gaan met de wereld. Een kind opvoeden is geen fait divers, niet iets wat we er zomaar eventjes bijnemen. Nee, kinderen met liefdevolle ouders zullen liefdevolle, hoopvolle, solidaire mensen worden, en dat is precies wat we nodig hebben.  

Cynici zullen er altijd zijn, en daar heb ik geen verweer tegen. Maar ik probeer niemand te overtuigen. Ik doe gewoon voort. Ik ben vriendelijk. Ik heb geduld. Ik bedoel: ik probeer geduldig te zijn. Ik sta open, ik luister. Want liefde is voor mij aandacht. Iemand die je vraagt: hoe is het met je, en dan geduldig en zonder oordeel naar het antwoord luistert, dat is liefde. Zo iemand probeer ik te zijn, voor mijn kinderen, voor mijn familie, voor mijn geliefden, voor mijn vrienden, voor mijn cliënten.

We verlangen naar richting, en velen hebben het gevoel de weg kwijt te zijn. Individueel, relationeel, gemeenschappelijk. Kan liefde de richting aanduiden? Soms, als ik te lang en te veel ondergedompeld wordt in een bad van “business as usual” -cynici, verlies ik de moed. Maar dank zij een paar dierbare vrienden, en dankzij het internet en sociale media (die trouwens op grote schaal misbruikt worden op dit moment, door in te spelen op de angst van de mensen) weet ik dat er velen zijn die hetzelfde voelen en hetzelfde denken als ik. Die de interconnectiviteit van alles voelen. Transities zijn moeilijk en turbulent. We staan voor een bumpy ride. Maar we zijn niet alleen. We zijn ondertussen wereldwijd al met velen. We are one. We doen voort. Actieve hoop, liefde. Zoals Joanna Macy schrijft:

“You don’t need to do everything.

Do what calls your heart;

Effective action comes from love.

It is unstoppable,

And it is enough.”

Dit tekstje is bijna een mantra geworden voor mij. Ik lees en herlees deze woorden zo vaak ik ze nodig heb. Dan heb ik weer hoop, dan vat ik weer moed.  

Winter sun

WINTER SUN
by Molly Fisk

How valuable it is in these short days,
threading through empty maple branches,
the lacy-needled sugar pines.

Its glint off sheets of ice tells the story
of Death’s brightness, her bitter cold.

We can make do with so little, just the hint
of warmth, the slanted light.

The way we stand there, soaking in it,
mittened fingers reaching.

And how carefully we gather what we can
to offer later, in darkness, one body to another.

2020 is a warrior year. If not now, when?

“The Vietnamese Zen master
Thich Nhat Hanh was once asked
what we need to do to save our world.

‘What we most need to do,’ he replied,
‘is to hear the sounds of the Earth crying.’

“The idea of the world crying within us or through us,
doesn’t make sense if we view ourselves
only as separate individuals. 

“Yet if we think of ourselves as deeply embedded in the
larger web of life, as Gaia theory, Buddhism, and many other,
especially indigenous, spiritual traditions suggest, then the idea
of the world feeling through us seems entirely natural.

“This view of the self is very different from that
found in the Business as usual model.

“Its extreme individualism takes each of us as a
separate bundle of self-interest, with motivations and emotions
that only make sense within the confines of our own stories.

“Pain for the world tells a different story,
one about our interconnectedness.

“We feel distress when other beings suffer because,
at a deep level, we are not separate from them.

“The isolation that splits us
from the living body of our world
is an illusion; the pain breaks through it
to tell us who we really are.”

~Joanna Macy & Chris Johnstone from

Active Hope

Habitation

HABITATION
by Margaret Atwood

Marriage is not

a house or even a tent
it is before that, and colder:
the edge of the forest, the edge

of the desert

                the unpainted stairs

at the back where we squat

outside, eating popcorn
the edge of the receding glacier
where painfully and with wonder

at having survived even
this far
we are learning to make fire

Rumi


Learn the alchemy
true human beings know.
The moment you accept what troubles you’ve been given,
the door will open.

Welcome difficulty as a familiar comrade.
Joke with torment brought by the friend.
Sorrows are the rags of old clothes and jackets
that serve to cover, then are taken off.

That undressing
and the beautiful naked body underneath
is the sweetness that comes after grief.
The hurt you embrace becomes joy.
Call it to you where it can change.

A silk worm eating leaves makes a cocoon.
Each of us weaves a chamber of leaves and sticks.
Silk worms begin to truly exist
as they disappear inside that room.

Without legs we fly.
When I stop speaking,
this poem will close
and open its silent wings.

In de tuin

 

Wij in dit grote gras, klaver, paardebloem
en wat er wriemelt, wat ingewikkeld

wordt: de rups, de wingerd. Waaronder wij,
weer overhoop, weer door elkaar. Wij lijken

wel. Volkomen. Verwarder dan de mieren, in
dit bijzijn van de tuin, waarin begrepen:

deze wildernis. Wat er aarzelt, water valt
erover, stort en wordt van kracht.

 

– Patricia De Martelaere –

Solstice 

“No one knew the name of this day;
Born quietly from deepest night,
It hid its face in light,
Demanded nothing for itself,
Opened out to offer each of us
A field of brightness that traveled ahead,
Providing in time, ground to hold our footsteps
And the light of thought to show the way.

“The mind of the day draws no attention;
It dwells within the silence with elegance
To create a space for all our words,
Drawing us to listen inward and outward.

“We seldom notice how each day is a holy place
Where the eucharist of the ordinary happens,
Transforming our broken fragments
Into an eternal continuity that keeps us.

“Somewhere in us a dignity presides
That is more gracious than the smallness
That fuels us with fear and force,
A dignity that trusts the form a day takes.

“So at the end of this day, we give thanks
For being betrothed to the unknown
And for the secret work
Through which the mind of the day
And wisdom of the soul become one.”

~John O’ Donohue

 

Mijn wens voor 2019: veel zonlicht en dagelijkse momenten van stilte en verwondering.

Wat is dat eigenlijk, goede seks?

Seksuologie studeren moet je alvast niet doen om op bovenstaande vraag een antwoord te krijgen, bedenk ik me. Daar is het namelijk nooit over gegaan. Te persoonlijk? Uiteraard moet je als professor of therapeut niet uit je eigen bed “klappen”, maar er moet toch een antwoord te formuleren zijn.

Wanneer zeg je na een vrijpartij: “Wow!”?

Wat maakt dat je sommige keren nooit meer vergeet?

Het zijn potjes seks die bijzonder waren, omdat er nieuwigheid in zat. Omdat het de eerste keer was met iemand? De eerste keer dat je een bepaalde handeling hebt gedaan? De eerste keer dat je bent klaargekomen? De eerste keer op een spannende plek? Buiten, misschien?

Ofwel zat de bijzonderheid in de heftigheid, de lust, de geilheid, het verlangen, de verliefdheid? Van je partner of van jezelf?

Was het misschien een verboden potje seks? Geheim? En dus spannend?

Ofwel waren ze juist bijzonder omwille van de verbondenheid, de tederheid, de diepte, de synchroniciteit ervan.

Of, heel soms: de extase. Je wist niet meer waar jouw lichaam eindigde en waar dat van je partner begon. Een tip van de sluier werd even opgelicht. Je kreeg even een glimp te zien van the other side.

Hoe dan ook, goede seks is seks waar je volledig opgewonden van wordt. Goede seks heeft niets te maken met een bepaalde volgorde van (technische) handelingen. Seks kan namelijk technisch helemaal juist zitten, tot het orgasme toe, en toch verschrikkelijk saai en voorspelbaar zijn.

Voor goede seks moet er iets onverwachts zijn, iets spannend. Ook al vrij je met je bedpartner van jaren. Als hij (of zij) erin slaagt je te verrassen, je speels uit te dagen: kom, laat je gaan, dan raak je opgewonden.

Elke echt goede vrijpartij is net dat tikkeltje anders dan anders.

Wat ook opwindend is, is de lust van de ander voelen. Je begeerd weten, is geil.

Alle puzzelstukjes die op hun plaats vallen, ook dat is goede seks. Je bent (en/of je partner is) op het goede hormonale moment van je/haar cyclus. Je bent niet te moe of te gestresseerd. Je bent niet ziek, hebt geen pijn. Je hebt geen kou. Je bent in de stemming. Je partner raakt je daar aan waar je het lekker vindt, lang genoeg, je zinkt weg in het moment, in een fantasie, of juist niet, je blijft heel erg hier-en-nu. Je laat je gaan.

We hebben al een paar onderdelen van ons antwoord:

Nieuw, heftig, spannend, onverwacht.

Opwinding.

Lust, je begeerd weten.

Maar ook: verbondenheid, diepte.

En: je kunnen/durven laten gaan.

De beste seks bevindt zich volgens mij precies op dat snijpunt tussen grijpen/gegrepen worden en diepe tederheid ervaren.

Maar vergis je niet, dat pakken, dat gepakt worden, dat is wat seks opwindend maakt. En getuige mogen zijn van iemand die zich laat gaan, die klaarkomt, dat is wat het zo schoon maakt, vertederend: dat gij u zo veilig voelt bij mij.

Eerst de opwinding, de lust, het genieten. Het pure plezier. Het elkaar laten genieten, ook. Zelfs al gaat je partner helemaal op in zijn of haar fantasie.

Als je niet te ver gaat, tot voorbij de grens, tot aan de afgrond, kom je niet tot dat orgasme.

Dan pas, in een terugkerende beweging, de liefde, de tederheid, de verbondenheid.

Als je té teder bent, kan je niet pakken. Als je té braaf bent, kan je niet gepakt worden. Goede seks vraagt om een beetje agressie, net wat nodig is om te kunnen pakken, penetreren, de grens te overschrijden.

Alleen dan is het echt opwindend en al die moeite waard.